Europese banken moeten nog voor circa 400 miljard euro aan slechte leningen opruimen. Dat moet vooral in Zuid-Europa gebeuren en dat is dan ook de plek waar bankaandelen het meeste risico en dus ook de meeste kansen bieden.
Internationaal advocatenkantoor Linklaters zette in een analyse op een rij hoe het ervoor staat met de afbouw van slechte leningen door het bankwezen. De belangrijkste conclusie is dat Europese banken ruim 800 miljard euro aan slechte leningen op de balansen hebben staan.
Daarmee hebben Europese banken veel minder afgebouwd dan hun branchegenoten in de Verenigde Staten. Volgens Linklaters moet er nog 400 miljard euro aan slechte leningen worden verkocht om de balansen echt op te schonen.
Binnen Europa zijn er echter grote verschillen. Linklaters wijst vooral naar Zuid-Europa als probleemgebied. Vooral in Italië, Spanje, Frankrijk en Griekenland is het aandeel slechte leningen hoog.
Dit blijkt ook uit cijfers van de Wereldbank die op landenniveau cijfers heeft over probleemleningen. In Italië ligt het percentage op 17 procent, ruim het dubbele van het gemiddelde in de eurozone. In Nederland en Duitsland ligt het percentage rond de 3 procent, maar iets hoger dan in de VS.
Linklaters noemt als belangrijke reden voor het verschil dat banken in de VS meer mogelijkheden hebben om probleemleningen door te verkopen aan investeerders. Ook zouden toezichthouders duidelijker zijn over de manier waarop afschrijvingen op slechte leningen moeten worden gedaan.
Het grote gat tussen Europa en de VS lijkt echter vooral te worden veroorzaakt door het verschil in economische ontwikkeling. Terwijl de economie in de VS al sinds 2009 matig groeit, heeft de economie in Europa in feite jaren stilgestaan.
Dit is duidelijk te zien in de ontwikkeling van de slechte leningen. In Nederland en Spanje piekte het percentage pas in 2013, in Italie, Griekenland en ook de eurozone als geheel nam het in 2014 nog verder toe.
Percentage slechte leningen Europese Banken |
|||
|
2014 |
Piekjaar |
Verschil t.o.v. 2009 |
Italië |
17,3 |
2014 |
7,8 |
Frankrijk |
4,5 |
2013 |
0,5 |
Spanje |
8,5 |
2013 |
4,3 |
Griekenland |
34,3 |
2014 |
27,3 |
Nederland |
3,1 |
2013 |
-0,1 |
Duitsland |
2,7 |
2009 |
-0,6 |
Eurozone |
8,3 |
2014 |
3,5 |
VS |
2,0 |
2009 |
-3,0 |
In de Verenigde Staten bereikte het percentage in 2009 het hoogste punt. Dat geldt ook voor Duitsland dat natuurlijk na de financiele crisis ook relatief goed heeft gepresteerd wat betreft economische groei.
Dat de economieën in Zuid-Europa nu wel echt tekenen van leven vertonen is dus ook goed nieuws voor de bankbalansen en hun aandeelhouders. Reserveringen voor slechte leningen gaan direct ten koste van de nettowinst. Op het moment dat de reserveringen afnemen geeft dat de winstgevendheid een fikse impuls. Dat geldt helemaal als eerder gemaakte reserveringen kunnen vrijvallen.
Zo bekeken zijn bankaandelen in Zuid-Europa helemaal niet zo’n slechte investering. Voor beleggers met een sterke maag liggen hier kansen.